Miranda Nijboer: “Life is a journey and you will never know what roallercoaster you might get in. Into the wild, chasing my dream. I have chosen my own tricky roallercoaster! So I’m leaving my bed cleaning my room. Goodmooooooorning 2013, I finally found my personal mission. BREAKFAST PLEASE!”
Categorie: omg, wtf, djeeeeez, fu, omfg, roflol.
Benodigdheden: pen, papier, pc, zintuigen.
Ter ontspanning: Barclay, Marlboro Medium, Wijndragerstoren, Prosecco, Baco, bier en cola, een auto met chauffeur.
Waarschuwing: Dit is een verzonnen verhaal. Ik ben niet verliefd, maar mijn aller beste vriendinnetje gaat trouwen. Dat maakt me zo gelukkig dat ik weer zin heb in schrijven en verhalen verzinnen. Lieve Laura, ik kijk er naar uit. Dit verhaal schrijf ik voor jou (en mijn Shetland-mensje). Overal waar ik ben stel ik vragen over cultuurverschillen en rituelen. Vaak moeten ze lachen. Maakt me niks uit, want ik ben zo!
Zwolle in 1600
Ik had zetel genomen in mijn stamkroeg en de stoel naast mij was vrij. Ik zoek een papa-figuur, bedacht ik me ineens, en ik staarde naar de twee hobbits tegenover mij. Wat een ellende! Als ik het voor het kiezen had, stuurde ik ze naar een piepklein trainingskampje in Jemen. Een gedisciplineerd, ethische verantwoord strafkamp voor houding en gedrag.
Het kroegje waarin ik mij bevond is vreselijk mooi en draagt prachtige verhalen met zich mee. Hanzestad verhalen met haar ridders en een missie: Wij gaan Zwolle verdedigen. Ik zat met een pen in mijn hand en las De Stentor, mijn lievelingskrant, maar werd voortdurend gestoord door het gekibbel en geouwehoer.
“Houd jullie kop!” brulde ik. Twee paar oogjes keken geschrokken mijn kant op. “Ik zit hier de krant te lezen. Door jullie geëtter schuift de tafel van haar plek. En erger…” Ik laste een pauze in, zodat ze naar me bleven kijken en hoopte angst in hun ondeugende kraaloogjes te bespeuren. In slowmotion schoof ik mijn stoel naar achter. Ik zette mijn handen op de tafel en ging langzaam staan. Eindelijk zag ik een beetje angst en ik moest moeite doen om niet te gaan lachen. “Jullie gedragen je als varkens!” En nu moest ik lachen. Zij ook, maar net iets minder hard dan ik. Het zijn net kinderen, bedacht ik mij.
“Drink je drinken op,” beval ik de hobbits. Van harte hoopte ik dat de glazen overeind zouden blijven. Voorzichtig begonnen ze weer met etterbakken, maar nu met wat minder kabaal. Keurig. Ik heb een missie en mijn prooien gevonden. Ik ben alleen ‘nogal ongeduldig’. Maar dit keer laat ik me niet de laan uit sturen.
Voor mij lag mijn telefoon en ik bleef wachten tot hij zou gaan zoemen, maar dat deed hij niet. Ik werd ongeduldig en vroeg mij af of ik misschien niet leuk genoeg was voor een Whatsappje. Ik vroeg me af wat mijn droomprinsje uitspookte en of hij zich bewoog binnen de Tien Geboden. Van binnen hoopte ik dat hij met zijn vrienden was gaan stappen, peuken rookte, veel zoop, alleen naar vrouwen keek (en ze niet aanraakte) en dat hij de tijd was vergeten. De treinen reden inmiddels niet meer en ik begon mij zorgen te maken.
“Ik ben verliefd op je,” stuurde ik brutaal. Ik scheurde de hartverscheurende rouwadvertenties met odes aan overleden geliefden uit de bundel. Karma is een kutwijf en soms erg onrechtvaardig. Van de krant vouwde ik een hoedje. In één teug zoop ik mijn rosé op, zoals Gooische kakkers dat bij de golfclub doen (als de gordijntjes gesloten zijn). Uit mijn tas haalde ik mijn leesbril en zag hoe Bokito en King Kong argwanend mijn bewegingen bestudeerden.
“Zo,” knipoogte ik naar de knulletjes “Moeder Mier krijgt een punthoofd van jullie. En weet je? Moeder Mier is niet de enige.” Ik zag hoe ze schuldbewust begonnen te ginnegappen. Het hoedje van papier zette ik op mijn hoofd. Op het puntje van mijn neus rustte een leesbril. Ik deed alsof ik de advertenties ging lezen, maar pakte de aansteker de krantenpagina in de fik te steken en legde het in de asbak tot alles was verbrand. Onder mij brulde de kastelein van mijn stamcafé; “NIJBOER! GEDRAAG JE!”
Ik stond op om over de reling te leunen. Het was best druk in de hut en je mag geen fikkie stoken in een monumentaal pand. Alsof ik dat niet wist, sukkel. Ik knipoogte en ging weer zitten. De koters bleven wachten op wat mijn volgende actie was. In werkelijkheid deed ik hen na en kopiëerde hun gedrag. Plots schrok ik op. Mijn het hart in mijn keel hoorde ik een berichtje binnen komen. Ik sloeg een kruisje en met bevende zweethandjes griste ik de Samsung Galaxy S2 onder hun neus vandaan.
Het binnengekomen bericht was van de meneer op wie ik stiekempjes zat te wachten. De hobbits staarden elkaar aan en Bokito haalde quasinonchalant zijn schouders op. King Kong lachte zijn gouden tand bloot. “Ik word horendol van jullie” siste ik dreigend. Het rosé glas schoof ik onder mijn mond, ik hield mijn hoofd uit en besloot vanuit mijn mondhoeken in het glas te zeveren. Uiteraard bleef ik gedurende het toneelstukje scheel kijken. Dit zijn mijn vrienden, dit zijn mijn Josti’s, dit is míjn Sos.
“Meen je dat echt?” schreef de jongen aan de andere kant van de lijn. De deur viel zachtjes in het slot en ik stak mijn sigaret aan. Het was ijzig koud buiten, maar de voorjaarsvakantie stond al voor de deur. Mijn wipneus begon koud te worden en heel even dacht ik; je zal met een Inuit getrouwd zijn. Vermoedelijk heeft een iglo geen afzuigkap en rookt een Inuit ook buiten. Nu de Polen smelten drijven de ijsberen langzaam richting Rusland.
De Nederlands Siberische wind sneed langs mijn oren. Bijna raakte ik uit balans toen de deur van mijn stamkroeg langzaam open ging. Ik wist me staande te houden en drie vrienden uit de kroeg strompelden naar buiten: “Rook je altijd alleen?” De retorische vraag negeerde ik en bedankte de eigenaar voor het meenemen van mijn jas. “Zeg,” begon ik mijn betoog “straks heeft Al Gore gelijk, want morgen is het Valentijnsdag. Vreemd genoeg is het ontzettend koud. Een buurman van mij zei tien jaar geleden dat de Maya’s bedoelden dat de wereld niet zou ontploffen. Hij vertelde dat ze op zou houden met bestaan zoals ze bestaat. Ze hadden alleen geen tijd meer om hun muurtekeningen af te maken, dus dachten wij dat we dood gingen in december vorig jaar. Is 2013 de vooravond van een revolutie?”
Mijn hart bonsde in mijn keel. Wat ik stuurde klopte, maar het was nogal brutaal. Ik staarde naar mijn schoenen. Ik haat voeten en vindt ze vies, daarom loop ik op mijn tenen als ik in een subtropisch zwembad ben.
Toen ik een klein meisje was zag ik iets wat ik liever niet had gezien. Ik baadde in het zwembad en had nooit -zeg maar- échte vriendinnetjes. Op de duikplank stond een boer van het platteland. Ik zag hoe hij aanstalten maakte om van de duikplank te springen. Nog voor hij in het diepe dook haalde hij zijn neus op en maakte een smerig geluid. Vlak daarna tufte hij in het water en sprong…….
“Mamaaaaaa! Ik wil verhuizen naar de stad!”
Mijn studie journalistiek heb ik nooit afgemaakt. Dit verhaal wordt mede mogelijk gemaakt door mijn eerste jeugdherinnering. Er kwam een meisje in mijn klas dat voortdurend schopte en sloeg. Ik vond het vreselijk om te zien, want ik realiseerde mij dat zij waarschijnlijk al teveel leed had gezien. Ik hoop dat het goed is gekomen met haar, want ze zat maar een paar weekjes bij mij in de klas. Heel soms denk ik nog aan haar. Ze was een getraumatiseerd meisje.
Literatuurtip: Weg uit Irak. Een spannend maar vooral moedig verhaal. Misschien moest Sarkozy dit eens lezen, vóór hij wetten aangaande ‘zijn vreemdelingenbeleid’ ging maken. Dat zijn ook mensen met gevoel, maar vooral heel erg trots. Pas als ze bij hun gezin zijn durven ze hun verdriet te tonen. Ze zijn alleen zo ontzettend trots, maar ook heel koppig!
Web-tip: http://www.savethechildren.nl/nieuwsbericht/cristiano-ronaldo-nieuwe-ambassadeur-save-the-children?gclid=CKS-qdP_vLUCFYfJtAod1hEAOA